Zojuist plaatste ik de zevende film van mijn project PANDEMONIUM online, 'Gloryfox', dat is geschreven bij het werk van Robert Devriendt, een kunstschilder uit Brugge die ik voor de eerste keer ontmoette op 21 juni 2001, tijdens de presentatie van het nummer Epifanie - Moments of being van het literair tijdschrift DW B. Nu ben ik redacteur, toentertijd was ik als student Nederlands een soort hosselaar van het blad. Ik stond op de beurs van kleine uitgevers in Paradiso en organiseerde elk jaar een presentatie, vaak in poëziecentrum Perdu. Dan stelden we een programma samen, met vaak Nederlandse schrijvers want dat scheelt reiskosten, kopieerden we flyers en fietsten de stad door om stapeltjes neer te leggen op plekken waarvan wij vermoedden dat de in literatuur geïnteresseerden daar samendromden. Geert van de Wetering was mijn kompaan. Op die presentatie zou ook werk te zien zijn van een schilder, en we kregen directieven om te regelen dat dat getoond kon worden. Ophangen kon niet, want dat was diefstalgevoelig. Op een tafel neerleggen was niet eerbiedig genoeg, dan zou de schilder zich terugtrekken, kregen we te horen. Uiteindelijk hebben we die dag een loodzware glazen vitrinekast van de faculteit biologie kunnen lenen, waarschijnlijk eentje waar ze jaren dooie kikkers in hadden bewaard, en die op een geleende bakfiets (want allebei geen rijbewijs of auto) van de VU naar de Kloveniersburgwal gebracht. Al die Amsterdamse bruggetjes, gaten in de weg en wegpiraten trotseren met een breekbare glazen kast op een dekentje... Alles voor de kunst!
Rond etenstijd verscheen de Vlaamse delegatie: de redactiesecretaris, de hoofdredacteur en de Kunstenaar. Trots lieten we de antieke vitrinekast zien die we met al die moeite hadden weten te regelen. Hij keek er geringschattend naar en snoof: stelletje amateurs. Maar goed, het was een vitrinekast. En net toen ik mij in de oren knoopte dat je schilders dus altijd met veel respect dient te benaderen en dat het regelen van expositieruimte door de hele stad wel het minste is dat je voor kunst kan doen, haalde Devriendt een wit plastic zakje tevoorschijn, een uiterst minimalistisch wit plastic zakje, waarin hij de bewuste Schilderijen transporteerde. Vijf of zes miniatuurschilderijtjes, kleiner dan een ansichtkaart, achteloos in een tasje gestopt... Ze pasten overigens prachtig in de vitrinekast.
Inmiddels is het werk van Devriendt veel bekender geworden. De literaire kwaliteiten maken het bij meer lezers populair. Met de scenes die hij schildert, vertelt hij een verhaal dat de toeschouwer zelf kan reconstrueren, insinueert hij van alles dat zich tussen de beelden afspeelt, in de goot als het ware, toont flarden van gebeurtenissen, gevolgen van geweld, taxidermie en glimmende auto's. Je kan er zelf een verhaal van maken.
En dat is ook precies wat er gebeurde in 2013, toen hetzelfde DW B een heel themanummer aan Devriendt wijdde en tal van schrijvers vroeg hun verhaal op de beelden van Devriendt te enten. Ik schreef daar toen het verhaal 'Gloryfox' bij, over een vos die ik in alle rust over een Amsterdamse begraafplaats zag sjokken, 's ochtends om half negen, en die me op twee meter passeerde. Ik was verbluft, hij niet. Hij had nog net geen wit plastic tasje bij zich.
Voor deze aflevering van Pandemonium mocht ik de afbeeldingen van zijn werk gebruiken. Het vreemde is dat de beelden die nu achter mijn hoofd gemonteerd zijn, vele malen groter zijn dan in het echt - gesteld dat de toeschouwer dit op zijn desktop bekijkt.
Ik dank hier de onvolprezen Harold Pflug die ook deze video weer geweldig monteerde en mixte en renderde en watnietal, en Robert Devriendt voor het leveren van de stof voor het verhaal en het beeldgebruik.
Comments